Dodo
Sommige boeken zijn zo geschreven dat als je begint met lezen, je het boek eigenlijk ook gelijk uit wilt hebben. Niet omdat het zo slecht is, maar juist omdat je zo nieuwsgierig bent naar de afloop. Je zou de letters, de zinnen en de bladzijden wel vooruit willen duwen: sneller en nog sneller zodat je eerder weet hoe het verhaal afloopt. Tijdens het lezen is dan ook een constante onrust aanwezig. Hett betekent echter niet dat het deel tussen begin en einde niet aantrekkelijk is, integendeel. Zo’n boek zorgt ervoor dat je alles om je heen een beetje verwaarloost. Kinderen worden niet gehoord, het huis wordt niet opgeruimd en op afspraken kom je niet op tijd. Dat alles vanwege een verhaal dat je volledig in zijn greep heeft.
Zo’n boek was ook ‘Dodo’ van Mohana van den Kroonenberg. Dorian gaat na een heerlijke vakantie naar de brugklas. Bij het voostelrondje in de klas komt hij niet verder dan i van ik en ook lukt het hem niet om zijn naam goed uit te spreken: hij blijft hangen bij Do-do. Dat doet van alles met hem. Als de klas vervolgens naar het museum gaat, ziet Dorian daar een opgezette dodo. Het is het begin van een periode waarin Dorian volledig in zichzelf keert, stopt met praten en begint met schrijven.
Ik heb me dus eerlijk gezegd een beetje verloren in ‘Dodo’, maar niet gelijk vanaf het begin. De eerste drie hoofdstukken snapte ik Dorian namelijk niet zo goed. Ik vond dat hij nogal heftig reageerde op een gebeurtenis die echt heel vervelend was, maar, in mijn ogen, niet onoverkomelijk. Als je echter verder gaat lezen, ga je Dorian beter begrijpen en snap je dat dit een niet opzichzelfstaand verhaal is. Het niet kunnen spreken is niet iets van nu, maar iets van al heel lang, iets waarin hij juist zó gegroeid was. Zo’n terugval doet dan pijn, zorgt er begrijpelijkerwijs voor dat je tien stappen terugzet. Dat gevecht van Dorian met zichzelf, weet Mohana van den Kroonenberg haarscherp weer te geven. Het schrijven in zijn schrift helpt, maar ook niet altijd. Soms of eigenlijk vaak is Dorian zelf zijn grootste vijand.
Wat me ontroert in dit verhaal is het geduld, de liefde van de moeder van Dorian. Ze oordeelt niet, ze laat Dorian op zijn eigen manier zijn gevecht uitvechten. Dorian ziet dat, maar kan er eerst niks mee omdat hij te druk, te vol is met zijn eigen proces. De hele wereld zou moeten bestaan uit moeders zoals die van Dorian.
De schrijver weet de taal in dit boek feilloos in te zetten. Aan de ene kant beleefde ik als lezer alles. Bij de beschrijving van zomeravonden in een boomhut of op een strand, is het net alsof ik erbij was. En ook het ongemak van Dorian zelf voelde ik door mijn lijf stromen. Ik las niet rustig, ik las het boek ongemakkelijk. De strijd was voelbaar. Maar naast die beleving is er ook een wereld aan beeldspraak in dit boek. Over harnassen om je lijf en vizieren die dichtklappen, zodat de wereld niet binnen kan komen. Fantasie en werkelijkheid ontmoeten elkaar en dat is precies wat er gebeurt in dit verhaal: Dorians fantasie en werkelijkheid lopen in elkaar over. Voor hem, en ook voor mij als lezer, was het soms een raadsel wat nu precies wat was.
Dat maakt ‘Dodo’ tot een ingenieus en vernieuwend werk, wat echter wel wat uitdagend kan zijn voor de wat minder geoefende lezers. Desalniettemin is dit boek een mooie opening om het gesprek aan te gaan met kinderen over jezelf durven zijn met alle facetten die dat met zich meeneemt.