Het kleine heelal
Ik zat in de brugklas en mijn moeder werd geopereerd. Er ging iets fout, waardoor ze naderhand lang moest revalideren. Niet thuis, maar op een andere plek. Opeens was de vaste spil van ons gezin weg. Overdag naar school, ’s avonds de gebakken aardappeltjes van mijn vader of het eten van oma en daarna soms nog naar mijn moeder. Het was klein missen. Diegene op wie ik zo vertrouwde was weg. Niet voor altijd, gelukkig niet, maar toch voelde alles anders.
Toen mijn vader jaren later overleed, ervoer ik heel bewust groot missen. Ik kwam erachter dat missen fysiek pijn kan doen: dat het voelt alsof je hart een vuist is die heel hard samen wordt getrokken. Ik kwam er ook achter dat ik mijn vader zocht in het ongrijpbare. De zon, de maan, de sterren, de wolken en de zee waren mijn grootste vrienden omdat ik het idee had dat hij daar wellicht ergens nog was. Het was zoeken naar een teken ver weg, want dichtbij zou hij nooit meer zijn.
Dat grote en kleine missen is beide gemis en alhoewel ze van elkaar verschillen is het maar wat moeilijk om ermee om te gaan. Dat weet Annejan Mieras heel goed weer te geven in het boek ‘Het kleine heelal’ waarin Raaf met haar moeder halsoverkop moet verhuizen naar een camping, vanwege een lekkage in hun eigen huis. Daar leert Raaf Nicolaas kennen, de zoon van de eigenaar. Iedere avond gaat hij het bos achter de caravans in waar niemand mag komen. Raaf wil héél erg graag te weten komen wat hij daar precies uitvoert.
Maar Raaf heeft nog meer mysteries op te lossen. Haar vader heeft oponthoud met zijn sleepwagen en het duurt wel erg lang voordat hij thuiskomt. Raafs moeder doet daar alleen wel heel erg geheimzinnig over. Wat zou er precies aan de hand zijn?
Het is lastig te beschrijven wat ik precies van het boek vind, omdat er zoveel kanten aan het verhaal zitten die me opvallen. Ik vond ‘Het kleine heelal’ een schitterend verhaal waarin sommige fragmenten me recht in mijn hart raakten. Zoals dit stukje:
‘Missen is steeds weer afscheid nemen. Steeds weer verdwalen in je hoofd. Ik wist niet dat ik zó ver kon denken.’
Annejan Mieras heeft hier op een indrukwekkende manier woorden weten te geven aan die samenballende vuist of het blijven zoeken naar tekens. Het raakt en het troost.
Maar ‘Het kleine heelal’ is niet alleen maar zwaar en verdrietig. Het gaat ook over niet verder kijken dan je neus lang is, of over dat mensen niet altijd zijn zoals ze lijken te zijn. Fred, haar juf en Nicolaas zijn allemaal mensen over wie Raaf een mening heeft die ze opeens moet bijstellen en dat kost soms best wat moeite. Ze doet het echter wel en dat is bewonderenswaardig. Raaf is namelijk behoorlijk koppig en vindt het lastig om toe te geven. Dat zie je ook terug in de prille vriendschap tussen haar en Nicolaas, die tegen alle tekenen in steeds hechter lijkt te worden, terwijl haar altijd zo vanzelfsprekende vriendschap met Miracle opeens niet meer zo vanzelfsprekend is. Raaf vindt het ontzettend lastig om daarmee om te gaan.
Dat is niet het enige wat moeilijk is voor Raaf. Stel je voor dat je opeens naar een lege camping moet verhuizen ver van de bewoonde wereld, dat je vader plotseling weg is en je weet niet waarheen, dat je moeder alle lastige vragen daarover ontwijkt en je wéét dat er iets niet klopt, maar je kunt er maar niet achter komen wat dat precies is. Het zorgt ervoor dat Raaf vroeger ontzettend mist.
Dat heimwee weet Annejan Mieras prachtig te vangen in de tekening die Raaf maakt van hun allereerste huis: dat huis met de appelboom in de achtertuin. Die appelboom belichaamt het gemis van haar vader, want met hem at ze boterhammen met appelmoes van de appels van die boom. Tot in detail, tot op kleurnummers aan toe, lezen we hoe Raaf haar verleden opnieuw vormgeeft, tot leven laat komen als tegengeluid tegen de leegte die ze nu voelt. Het past volledig in de stijl die door het hele boek terug te vinden is. Alles wordt zo gedetailleerd verteld dat je het verhaal bijna voor je ogen ziet afspelen.
‘Het kleine heelal’ is een boek dat je niet zomaar loslaat, dat ergens achterin je hoofd blijft hangen en dat je met gemak nog een aantal keer zou kunnen lezen. Het is prachtig.
Schrijver: Annejan Mieras
Illustrator: Evelien Jagtman
Uitgever: Lemniscaat
Aantal blz: 200