De lange weg van Slak
Ik kan wel zeggen dat ik erg houd van vaste routines: zo eet ik standaard elke ochtend havermout voor het ontbijt en eet ik elke avond om half tien een kiwi en een sinaasappel. Soms lukt dat natuurlijk niet, maar dat maakt me toch altijd een beetje onrustig. Eigenlijk herken ik mij dus wel in de hoofdpersoon van het prentenboek ‘De lange weg van Slak’ die altijd kiest voor de weg rechtdoor en niet zomaar van dat pad durft af te wijken. Wie weet wat je dan allemaal tegenkomt?
Slak dus, die altijd recht loopt, kaarsrecht. Over bloemen, struiken, beren en zelfs bomen. Staan ze in de weg, dan gaat hij er niet omheen, maar er recht overheen. En dat kost best veel moeite. Sommige dieren vinden dat hij best wat losser mag worden, dat hij uit zichzelf moet breken. Maar Slak weet niet goed hoe hij dat aan moet pakken en is er ook gewoon een beetje bang voor. Stel je voor dat het anders is dan wat je gewend bent.
Vaak begint een bespreking met de loftrompet voor de schrijver. Alhoewel ik die straks zeker zal steken voor Tom Marien, begin ik met de schitterende illustraties van Eleni Debo. Wat ten eerste al geweldig is, is het slijmspoor van Slak dat we door het hele boek kunnen volgen. Voorzichtig met je vinger het spoor voelen en goed zoeken naar de route die slak heeft afgelegd. Op een gegeven moment is er een illustratie van Slak heel dichtbij waarbij je letterlijk de structuur van zijn huid kunt voelen. Je hebt echt het gevoel dat je een beetje op onderzoek uit bent, terwijl je dit boek leest.
Eleni Debo heeft het kleurgebruik zo mooi weten in te zetten. Slak die almaar rechtdoor gaat, staat gelijk aan het zwart-witte, aan het grijze. Op zijn weg naar rechtdoor komt hij Duizendpoot en Mier tegen. Zij durven wel af te wijken en zijn in kleur weergegeven. Naarmate het verhaal vordert, komt er meer kleur in het verhaal en dat is een feest om naar te kijken. En eigenlijk maakt het niet uit: zwart-wit of kleur. De illustraties zijn zo bijzonder mooi weergegeven, dat je in beide gevallen het idee hebt volledig opgenomen te zijn in de wereld van Slak.
En dan de reis die Slak aflegt. Tom Marien weet daar prachtige taal voor in te zetten. Mooi is dat Slak denkt in allerlei vastigheden, die bijna clichés te noemen zijn: ‘Goed geklommen is half gewonnen’ en ‘Volhouden en vasthouden is wat nu telt’. Het zijn manieren om door te gaan op een weg die eigenlijk alleen maar heel zwaar is. Om de boom heen is toch eigenlijk makkelijker dan dwars over de boom heen. Maar ja, je weet niet wat je dan tegenkomt en dat is spannend.
Misschien kijkt Slak, ondanks zijn zachte karakter, wel met een beetje een jaloerse blik naar Duizendpoot die zo vrij beweegt met al zijn honderd poten. Of naar de mieren die keihard werken, maar wel een team zijn met elkaar en daarom juist van die gebaande paden af durven te wijken. Ze hebben een thuis. Dat Slak dat mist, wordt later in het verhaal maar al te duidelijk. Een plek waar hij zichzelf kan zijn en tot verandering durft te komen.
Tom Marien heeft in dit lieve en speelse verhaal voor kinderen een prachtige metafoor weten neer te zetten voor het durven loslaten van de controle en dat biedt vele mogelijkheden tot gesprek. Wie voelt zich als Slak en wie voelt zich meer als Duizendpoot? Wie zou er soms best wat meer Mier willen zijn, maar durft dat niet zo goed? Wellicht moet ik ook wat meer worden zoals de dieren die wel durven los te laten en vanavond pas om 22.00 uur alleen maar een appel eten, of gewoon geen fruit. Wie weet wat het me gaat brengen.