De vlucht van de zeemeeuw
Momenteel lees ik het boek ‘Wie dit niet leest is gek’ van Naomi Smits. Ik las een passage over de geschiedenis van kinderboeken waarin wordt beschreven dat iedere eeuw, iedere periode veranderingen in kinderboeken met zich meebrengt omdat literatuur onderhevig is aan maatschappelijke ontwikkelingen.
Het was voor mij een bevestiging van iets waar ik al een poosje over nadenk. In de herfstvakantie las ik namelijk een boek waarvan ik twijfelde of het aansloot bij onze huidige maatschappelijke ontwikkelingen. Het zorgde ervoor dat ik in een spagaat belandde: kan ik wel over dat boek schrijven hier op langlevelezen? Door de passage uit het boek van Naomi Smits, heb ik de keus gemaakt dat wel te doen.
Het boek waarover ik het heb is ‘De vlucht van de zeemeeuw’ van Greet Beukenkamp. Het verhaal gaat over klas 2D in het voortgezet onderwijs. Ze gaan met elkaar een week naar Terschelling. In de klas heerst een onveilig klimaat. Een aantal leerlingen uit de groep zorgen voor veel spanning. Ze pesten andere leerlingen en met name Ivo moet het ontgelden. Tijdens hun week weg, lopen de gemoederen zo hoog op dat het helemaal uit de hand loopt. Niemand heeft meer invloed op de gang van zaken, zelfs de leraren niet.
‘De vlucht van de zeemeeuw’ is niet helemaal nieuw. Al in 1992 werd het boek uitgegeven, alleen dan onder de naam ‘Al het water van de zee’. Het verhaal werd gemoderniseerd en was in 2022 een van de leestips van de Jonge Jury. Dat is ook wel te begrijpen. Het verhaal is namelijk indringend en kruipt onder je huid.
Wat ongelooflijk sterk is aan dit verhaal, is dat ieder hoofdstuk vanuit een ander perspectief wordt verteld. Iedere leerling krijgt een stem in dit verhaal en we zien de gebeurtenissen dus door de ogen van pesters, gepesten, maar ook de leerlingen die niet durven in te grijpen en zwijgen. Dat is confronterend, zeker gezien de afloop van het boek. Het thema pesten is helaas nog steeds heel erg actueel en het is dan ook een mooi boek om te bespreken in je klas en er aandacht aan te besteden vanuit die verschillende perspectieven.
En toch liep ik tegen iets aan in dit boek. Ik stoorde me aan het vele gebruik van het woord dik in een negatieve context. Het kwam vaak terzijde langs, maar genoeg om door mij opgemerkt te worden. Het zette me aan het denken of je dit soort onderwerpen nog op deze manier naar voren kunt laten komen. Is een maatschappelijke ontwikkeling in jeugdboeken niet dat er meer diversiteit is? Dat we ons steeds meer realiseren dat boeken een spiegel kunnen zijn en dat we ons erin kunnen herkennen? En dat het dus belangrijk is om positieve ervaringen te hebben met betrekking tot wie je bent?
Ik weet niet met welke gedachte de schrijver van dit boek heeft geschreven over het dik zijn. Wellicht is het nog een overblijfsel van 1992, toen de taal in boeken toch echt anders was dan tegenwoordig. Wellicht draagt het bij aan een bepaalde bewuste sfeerzetting, waardoor de onveiligheid die heerst in de groep nog duidelijker naar voren komt.
Mijn mening hierover is, is dat we tegenwoordig niet meer zomaar alles kunnen opschrijven. We moeten eerst denken wat het effect is van ons schrijven (en ons zeggen) op andere mensen die erover lezen. Ik weet dat ik hiermee een bredere, maatschappelijke discussie raak, waarin groepen mensen en hun meningen lijnrecht tegenover elkaar staan. Dat maakt het lastig om erover te schrijven, maar ik doe het toch omdat ik het onderwerp zo ontzettend belangrijk vind. Ik gun iedereen een positieve spiegel in de literatuur, waardoor je groei kunt doormaken en vertrouwen krijgt in jezelf.
Uiteindelijk is ‘De vlucht van de zeemeeuw’ een boek dat je stil achterlaat, maar dat bij een mogelijk volgende herziening ook op bovenstaand genoemd punt van mij een vernieuwing mag doormaken.