Recensie het grote wielrenboek Susanne Roos
9+ Boeken Dagopening Informatief

Het grote wielrenboek

Ik heb een broer die negen jaar ouder is dan ik. Ondanks het leeftijdsverschil hebben we het altijd goed met elkaar kunnen vinden en heel wat avonturen beleefd met elkaar. Er is echter één ding dat wij niet met elkaar delen: zijn liefde voor sport. Uren per week besteedt mijn broer tijd aan hardlopen, wielrennen en in de winter schaatsen. En als hij niet bezig is met het beoefenen van die sporten, dan schrijft hij er wel over, vooral over wielrennen. Op ingenieuze wijze weet hij verhalen over fietsen te verweven met gebeurtenissen uit ons leven met hier en daar een vleugje fantasie. Dat leverde al mooie publicaties op in onder meer het tijdschrift ‘De Muur’, een magazine dat geheel aan de sport wielrennen gewijd is.

Toen ik dus onlangs het informatieve boek ‘Het grote wielrenboek’ toegestuurd kreeg, wist ik dat hij het moest lezen en wilde ik graag dat hij zijn zegje erover deed. Ik ben een leek en kan wel zeggen dat ik er zo veel van geleerd heb, maar dat is anders dan iemand die écht verstand heeft van wielrennen en in dat rijtje schaar ik mijn broer wel. Mijn broer vond het leuk om een keer een recensie te schrijven en is na het lezen van het boek in de pen geklommen. Hierbij dus de recensie van mijn grote broer, Joost-Jan Kool, over het boek ‘Het grote Wielrenboek’.

Wat een prachtig boek! Dat was mijn eerste reactie bij het zien van het Grote Wielrenboek van Susanne Roos. Een mooi vormgegeven, kleurrijk boek voor jongens en meisjes die (misschien ook wel willen gaan) wielrennen. Ik bladerde het boek eens rustig door en genoot van de wielervaktaal die met veel liefde passend was gemaakt voor de jonge lezers, de prachtige vormgeving, de superoriginele inhoudsopgave (in de vorm van een landkaart met een uitgestippelde route) en de volledigheid van onderwerpen die zijn uitgewerkt. Werkelijk alles komt aan bod. De techniek van de fiets, het type wedstrijden, voeding, training, de koers in het echt, kijken naar de koers, ploegen en het peloton. Kortom, allemaal top. Lekker lezen dat boek; jong en oud!

Tegelijkertijd voelde ik ergens diep van binnen een soort van twijfel. Een twijfel die wervelde rondom de vraag of wielrennen wel een kindersport is. Of laat ik de vraag anders stellen: wat zou ik ervan vinden wanneer een van mijn kinderen wielerkoersen gaat rijden…

Het wielervoorjaar 2024 werd gekenmerkt door een aantal vreselijke valpartijen. In de Belgische voorjaarsklassieker Dwars door Vlaanderen viel onder meer de Belg Wout van Aert met een vreselijke vaart tegen het asfalt. Daar zat hij vol in beeld: wielertrui aan flarden, het bloed droop van zijn schouders.

Korte tijd later werd de Ronde van het Baskenland verreden. Ook daar een vreselijke valpartij met onder meer tourwinnaar Jonas Vingegaard en het Vlaamse wieleridool Remco Evenepoel. Beelden die deden denken aan een slagveld. Een weg bezaaid met ambulances en renners die op het asfalt lagen alsof ze uit de hemel waren gekwakt. Een vreselijk beeld dat helaas ook hoort bij de wielersport. Een sport die net als een film voorzien zou moeten worden van een icoontje dat waarschuwt voor bloederige scenes en die de kijker ontraadt om er voor een bepaalde leeftijd naar te kijken. En vooral: don’t try this at home!

Ik try het wel heel erg vaak at home. Of eigenlijk juist niet: ik trek er vaak op uit met mijn fiets, lekker het huis uit, naar buiten! Soms rijd ik ook wedstrijden. Die worden altijd voorafgegaan door een kriebel in de buik die je ook voelt wanneer je op een enge achtbaan staat te wachten. Maar meteen daarna is daar de kick! Een prettig vermoeid lijf, de geest die scherp is, als het ware geopend door de inspanning, de trots om heel even een echte coureur te zijn. Precies de sensatie die kinderen voelen wanneer ze meedoen aan bijvoorbeeld een dikke bandenrace.

Die kriebel gun ik iedereen. En waarschijnlijk geldt dat ook voor Susanne Roos. Haar boek is eigenlijk gewoon een prachtig vormgegeven fietskriebel voor iedereen die van fietsen houdt. En ja, je kunt vreselijk vallen met de fiets, een groot nadeel, maar het weegt niet op tegen al het moois dat de fiets je kan schenken. In etappe (hoofdstuk) 20 wordt dat laatste bevestigd met een paar mooie uitspraken van jonge en oude coureurs.

Iskander: Tijdens het fietsen maak je je hoofd lekker leeg.

Nora: ik fiets graag, want ik vind het fijn om buiten te zijn.

Karsten Kroon: wielrennen is buiten zijn, de wind door je haren en de wereld verkennen. En samen fietsen is gaaf.

Ok, genoeg over het boek: ik ga een rondje fietsen!


Schrijver: Susanne Roos
Illustrator: Jelle F. Post
Uitgeverij: Volt


Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *