Is dat een rover in het bos?
Verstoppertje speel ik het liefst met kinderen die er nog niet zoveel van snappen. Dat begint vaak al met het nogal rumoerige verstoppen zelf. Zelfs met je oren en ogen dicht kun je nog horen waar het kind heengaat. Ik tel tot tien (of tot iets anders) en roep dan: ‘Wie niet weg is, is gezien. Ik kom!’ En dat is hét moment. Bij kinderen die het spel snappen, moet je dan ook daadwerkelijk gaan zoeken, die blijven muisstil in hun hoekje zitten.
Bij kinderen die het spel echter nog niet helemaal door hebben, zijn de regels anders. Zodra je roept dat je eraan komt, springt het kind tevoorschijn en roept het: ‘Hier ben ik!’ Alleen het verstoppen zelf is al voldoende vermaak. Bij een tweede poging, probeer je, zoals het een goede volwassene betaamt, het spel nogmaals uit te leggen. Dat mag niet baten. Na het tellen, springt het kind (dat precies op dezelfde plek verstopt zat) weer tevoorschijn om te roepen dat hij of zij daar verstopt zit. En het liefst doen ze dat de hele dag door.
Nee, dan heeft de ik-persoon in het boek ‘Is dat een rover in het bos?’ het heel wat moeilijker om de rover die verstopt zit te vinden. Ze weet namelijk niet hoe de rover eruitziet. Daarom vraagt ze iedereen die ze tegenkomt, of diegene misschien de rover is. Maar zo makkelijk gaat dat niet: ze zal echt moeten zoeken. Soms krijgt ze een kleine aanwijzing. Zal het haar lukken de rover te vinden?
Dit fijne prentenboek trok gelijk mijn aandacht door de fijne kleuren en de leuke personages op de voorkant. Emanuel Wiemans wist me eerder al positief te verrassen met zijn werk in Pinkie (Stinkie) en ook nu werd ik niet teleurgesteld. Het hele boek is een grote kleurexplosie waar het heerlijk naar kijken is. Het mooiste? Al die prachtige bladeren van de planten die in overvloed zijn afgebeeld. Ik zou ze zo graag in een vaasje willen doen en in mijn vensterbank willen zetten.
Maar ook het verhaal is leuk én spannend. Want alhoewel de ik-persoon aangeeft niet bang te zijn, is het toch een bloedstollend avontuur. Die opbouw van spanning zit hem ook in het aantal stappen dat de ik-persoon moet zetten om bij de rover te komen. Iedere keer moet ze twee stapjes minder zetten om degene die ze zoekt te vinden. Doordat er veel herhaling in de tekst zit, weet je precies wat er komen gaat en dat zorgt ervoor dat ook kinderen snappen dat er wordt toegewerkt naar een climax. De ik-persoon komt stééds dichter bij de rover en gaat hem vast en zeker vinden… of niet?
Wat het verhaal nog aantrekkelijker maakt, is dat het meisje de rover niet ziet, maar wij wel. En de rover kijkt toe, vanachter een boom, vanonder de uitkijkhut of door het raam van het restaurantje. De lezer weet meer dan de hoofdpersoon en dat maakt het nog leuker om dit verhaal te lezen. Ik las het boek met Rein en naarmate het verhaal vorderde zat hij met grote ogen te kijken en met zijn oren dichtgeklemd te luisteren, zó spannend vond hij het. Stoppen met lezen mocht ik echter absoluut niet.
‘Is dat een rover in het bos?’ is een fijn en opwindend zoekverhaal, waarbij je ook nog bezig bent met getallen. Ideaal dus om in de klas met elkaar te lezen en hardop met elkaar tot tien te tellen. Zeker weten dat een aantal kleuters zit te draaien op de stoel, omdat er zoveel te beleven valt. En daarna zelf verstoppertje spelen. Ik ben benieuwd hoe lang ze erover doen voordat ze zich kenbaar maken.
Schrijver: Levina van Teunenbroek
Illustrator: Emanuel Wiemans
Uitgever: Van Goor