Is dàt kunst?
‘Je droomt wel vaker van een feest
maar hier ben je nog nooit geweest
iedereen kijkt naar voetbal
en een vent zeurt aan je kop.’
Hiermee begint het nummer ‘Bagagedrager’ van Spinvis, een van de mooiste Nederlandse nummers ooit geschreven. Met dit nummer begon ik altijd mijn lessenserie over poëzie. Ik liet eerst dit lied horen, vervolgens keken we naar een voordracht van Simon Vinkenoog en daarna luisterden we met elkaar naar Ramsey Nasr met zijn gedicht ‘Mi have a droom’. Ik sloot af met een beeldsonnet van Ted van Lieshout. Daarna stelde ik de klas de vraag: ‘Is dit poëzie?’ De meningen daarover waren uiteenlopend. Het bleek dat iedereen een andere definitie had van wat poëzie precies was en daarom ook andere waardeoordelen had over hetgeen ik aan hen liet zien. Wat volgde waren mooie gesprekken over poëzie, maar ook over de weerstand die vaak gevoeld wordt tegen poëzie.
Eenzelfde gesprek zou je kunnen voeren over kunst. Wat hoor je toch ontzettend vaak: ‘Dit had mijn zusje ook kunnen maken.’ En wellicht is dat zo, maar heel vaak draait het bij kunst om een bepaalde gedachte erachter. In de tijd dat ik culturele maatschappelijke vorming studeerde werd van ons verwacht dat wij kunst konden beoordelen, terwijl we onze persoonlijke mening voor ons hielden. Kunst was niet alleen mooi of lelijk, maar kunst moest ook op een diepere laag beoordeeld worden. Dat vond ik als zeventienjarige ongelooflijk moeilijk, want kunst was volgens mij toen niet meer dan mooi of lelijk. Nu weet ik beter, maar als je jong bent denk je daar toch wat anders over.
Daarom is het zo ontzettend goed dat het boek ‘Is dàt kunst’ van Thijs Demeulemeester en Aart-Jan Venema er is. In dit boek worden 120 kunstwerken besproken waarvan je je kunt afvragen waarom het kunst is. Veel mensen zullen een mening hebben over de beschreven creaties, het gewoonweg belachelijk vinden. Maar als je je verdiept in de materie, begrijpt wat de kunstenaar ermee bedoelt en je er met elkaar over in gesprek gaat, dan kan het opeens toch als kunst gaan voelen.
Het was niet makkelijk het boek uit te krijgen: ieder kunstwerk dat besproken wordt zet namelijk aan tot denken, tot verder kijken. De QR-codes die bij ieder kunstwerk geplaatst zijn, zijn dan ook een welkome aanvulling. Ik was echt benieuwd naar het werkelijke beeld. Want wat moet ik me in hemelsnaam voorstellen van een kunstwerk met olifantendrollen en blote billen? Het is dan ontzettend fijn om het stuk even in het echt te kunnen bekijken.
Wat dit boek ontzettend goed laat zien is wat de kracht van kunst is. Kunst ontroert, kunst beweegt, zet je aan het denken, wringt en schuurt en laat je ongemakkelijk doen voelen en dat is geweldig. Wat had ik graag diep in de ogen van Marina Abramoviç willen kijken om te zien wat het met mij deed. Of wat vind ik het idee van Kris Martin geweldig om de laatste punt uit ieder boek uit te knippen en in te lijsten om zo aan te tonen dat het eind van ieder boek staat voor een nieuw begin, omdat jij er wat van geleerd hebt, het meeneemt in je verdere leven. Fantastisch!
‘Is dàt kunst?’ is echt een aanvulling voor de schoolbibliotheek. Het is ontzettend makkelijk om zo iedere week een kunstwerk te bespreken met kinderen. Lees het stuk samen en bekijk vervolgens het kunstwerk via de QR-code. Of gebruik het als je met elkaar filosofeert over wat kunst precies is. Laat kinderen zelf op zoek gaan naar opvallende artiesten en laat ze zoeken naar hun gedachten achter de kunst die ze maken. Er zijn legio mogelijkheden om dit geweldige boek in te zetten in je lessen.