Kiem
Mijn schoonvader heeft een eigen moestuin waarin hij met veel plezier zijn eigen groente en fruit verbouwt. Een keer in de zoveel tijd brengen we samen met hem een bezoekje aan de moestuin. De kinderen helpen dan met aardbeien en boontjes plukken, prei uit de grond te halen en bieten of aardappels uit te steken.
Terwijl de kinderen met bakjes in hun hand aan het verzamelen zijn, loopt opa tussendoor en vertelt hij verhalen over hoe de groenten erbij staan dit jaar en wat de verwachte opbrengst is van alles wat er staat. Het is fijn om ze zo met elkaar te zien scharrelen op dat veldje waarop zoveel moois groeit. Als opa op bezoek komt bij ons heeft hij vaak wat bij zich: courgettes, uien of soms heel grote pompoenen waarvan we ons afvragen hoe we die in hemelsnaam op moeten krijgen.
In het boek ‘Kiem’ draait het verhaal om een klein zaadje dat uitgroeit tot iets gigantisch. Dat zaadje wordt geplant door de opa van Marty. Marty zelf heeft het niet makkelijk. Zijn moeder heeft een verzamelstoornis, waardoor hun hele huis vol staat met allerlei troep. Dat heeft zo zijn effect op Marty. Behalve Gracie, heeft Marty geen vrienden en durft hij nooit iemand mee naar huis te nemen. Gelukkig kan hij nog wel terecht bij zijn opa. Op de verjaardag van Marty plant zijn opa dus dat ene kleine zaadje voor hem. En dat zaadje groeit en groeit en zorgt er uiteindelijk voor dat Marty’s leven compleet verandert.
Wat ik fijn vind aan verhalen als dit, is dat kleine randje magie dat aanwezig is. Het zorgt ervoor dat je durft te blijven dromen, dat het onbereikbare opeens niet zo onbereikbaar meer voelt en dat is een fijn gevoel. Dat kleine beetje magie, dat springt in dit boek van de pagina’s af en het zorgt er uiteindelijk voor dat, hoe uitzichtloos de situatie ook lijkt, je het idee hebt dat ook in dit verhaal alles goed gaat komen.
Dat idee dat het goed gaat komen, komt ook door het voortdurende optimisme van opa. Eigenlijk vinden de mensen opa maar raar, hij gedraagt zich zeker niet zoals hij zich zou moeten gedragen. Opa heeft echter lak aan wat de mensen denken en trekt zijn eigen plan. Het zorgt ervoor dat Marty, wiens glas iets minder vol is dan dat van zijn opa, niet verdrinkt in moedeloosheid en eenzaamheid. Het is mooi om te lezen hoe die twee met elkaar verbonden zijn.
Tevens is de wanhoop van moeder mooi weergegeven in dit verhaal. Ze is een verzamelaar en probeert zich daar constant van te bevrijden. Dan heeft ze weer een opleving en start ze met opruimen, maar Marty weet al dat het op niets gaat uitlopen. En als hij dan toch stiekem weer begint te hopen dat het dit keer anders is, loopt het toch mis. Dat pijnlijke, dat schurende weet de schrijver in dit boek goed neer te zetten. Het is een pijnlijke constatering: dat ondanks dat je eindeloos veel van iemand houdt, je soms toch afstand moet nemen om zelf verder te kunnen komen.
‘Kiem’ gaat lastige onderwerpen zeker niet uit de weg, maar toch blijft het een licht verhaal: een verhaal van blijven hopen en durven wensen. Als je maar voldoende vertrouwen hebt, komt het, hoe uitzichtloos de situatie is, altijd wel goed. Dat is een mooie boodschap en biedt sommige kinderen die dat nodig hebben hopelijk troost in moeilijke situaties.
Eén gedachte over “Kiem”