Gevangen in de stad
Iedere vrijdag lees ik met de leerlingen van de leesclub veertig minuten in stilte. De afgelopen keer had ik het nieuwste boek van Marte Jongbloed meegenomen, ‘Gevangen in de stad’. Na die veertig minuten lezen kostte het me aardig wat moeite om het boek weg te leggen. Ik was al behoorlijk ver en nam me voor het boek zodra het kon verder te lezen.
Op weg naar huis dacht ik na over haar laatste werk en haar twee daarvoor verschenen werken. Alle drie de boeken zijn niet echt dik en draaien om één belangrijke historische gebeurtenis. Ik vroeg me af of de werken niet eerder novelles zijn dan boeken en in mijn hoofd popte gelijk een titel op: Marte Jongbloed, ‘de koningin van de historische jeugdnovelles’. Dat klinkt misschien wat bijzonder, maar ik meen het wel. Jongbloed is namelijk goed in wat ze doet. In niet te veel bladzijden weet ze kinderen (en dus ook volwassenen) een verhaal in te trekken. Als lezer voel je je verbonden met de hoofdpersoon, je leeft met diegene mee, maar je doet ondertussen ook kennis op van een historische gebeurtenis. En zo ondertussen begint deze lijn novelles (als ik het zo noemen mag) een mooie reeks te worden die ik graag allemaal in mijn boekenkast wil hebben staan.
Maar goed, laat ik eerst wat vertellen over Jongbloeds laatste werk, haar boek ‘Gevangen in de stad’. Dit verhaal gaat over Bregje en Bregje is een vondeling. Ze is elf jaar en woont in een weeshuis in Leiden. De Spanjaarden staan op het punt voor de tweede keer de stad te bezetten en er is een grote kans op te weinig voedsel. De Moeder van het weeshuis wil alle kinderen onderbrengen bij gezinnen in de stad, zodat hun kans op overleven groter wordt. Bregje wordt geplaatst bij vrouw Louwe, een vroedvrouw. Het is een eigenzinnige vrouw die haar eigen plan trekt en goed weet wat ze wil. Bregje blijkt daar goed op haar plek te zijn. Maar dan breekt de pest uit in de stad en loopt alles anders dan gedacht.
Ook in dit boek weet Jongbloed in korte tijd een situatie te schetsen die je als lezer gelijk nieuwsgierig maakt. In slechts vier pagina’s lukt het haar om de hoofdpersoon zo goed te introduceren dat je direct een band met haar voelt. En die band blijf je voelen gedurende het verhaal. Het is een kordate manier van schrijven die me aanstaat: geen mooischrijverij, maar het verhaal zoals het is. Vrouw Louwe en Bregje hebben al snel een band met elkaar en het is mooi te zien hoe Bregje tot bloei komt terwijl ze bij de vroedvrouw inwoont en de kans krijgt om zichzelf te ontwikkelen.
Kip Zus zorgt voor de nodige humor en lichtheid in het boek. In een verhaal waar een bezetting en de pest een grote rol spelen, kun je ervan uitgaan dat er de nodige verdrietige gebeurtenissen plaatsvinden. De kip die Adriaan, de beste vriend van Bregje, echter op de kop weet te tikken, is een welkome afleiding in het verhaal en tevens in het leven van Bregje en Adriaan die hard moeten werken om overeind te blijven.
Door de informatie die Jongbloed vooraf en achteraf verstrekt, kan ik het verhaal goed in de geschiedenis plaatsen én leer ik meer over die specifieke periode. Natuurlijk had ik wel eens gehoord van haring, wittebrood en hutspot in Leiden, maar ik wist niet precies van de hoed en de rand. Nu weet ik dat beter en graag zou ik naar aanleiding van het boek een keer naar museum de Lakenhal in Leiden gaan om me nog verder te informeren over deze periode, precies zoals Jongbloed achterin in haar boek tipt.
Ik hoop dat Jongbloed alweer aan de slag is met een nieuwe periode, nieuwe personages en dus ook een nieuw verhaal. Ik heb er nu al zin in!

Schrijver: Marte Jongbloed
Uitgeverij: Luitingh Sijthoff
Lees ook: