Het Bontebeestenhotel
Ging ik met mijn ouders overnachten in een hotel, dan keek ik daar van tevoren altijd ontzettend naar uit. De badkamer met een echt bad, iets wat we thuis niet hadden, de zachte bedden met op z’n minst duizend kussens en in sommige hotels, die zware donkerrode vloerbedekking waar je zo hard op kon stampen als je maar wilde: niemand die het zou horen.
Eenmaal in het hotel aangekomen waren de eerste uren veelbelovend. Alles veranderde echter als de nacht aanbrak en de slaap gevonden moest worden. Mijn ouders hadden daar geen énkele moeite mee. Ik daarentegen kon de slaap niet vinden. Dat kwam niet door heimwee of door een te lichte of een te donkere kamer, geenszins. Het waren mijn ouders.
Ja, terwijl zij prinsheerlijk sliepen lag ik te luisteren naar hen. Mijn vader? Hij snurkte. En mijn moeder? Tsja, het is echt zo, zij pufte. En dat om en om. Snurk, puf, snurk, puf, snurk, puf. Tot ik hen weer wakker maakte en vroeg of ze álsjeblieft konden stoppen met het maken van die geluiden. Dat beloofden ze natuurlijk plechtig. Maar even later? Snurk, puf, snurk, puf, snurk, puf…
Ik moest aan hen denken bij het lezen van ‘Het Bontebeestenhotel’, een hotel dat niet gerund wordt door mensen, maar door dieren. En waar mensen niet te gast zijn, maar dieren. Op iedere pagina van dit boek maken we kennis met een medewerker of een bewoner die nauw betrokken is bij het hotel. Zo zijn de Receptiereiger, de Kofferkangoeroe en de Liftluiaard een aantal medewerkers die het hotel draaiende houden en zijn de Balkonbizon en de Badkamerbaviaan graag geziene gasten.
Waarom ik bij het lezen van dit boek aan mijn ouders moest denken? Ik probeerde namen voor hen te bedenken voor in dat hotel, voor als zij daar te gast waren. Voor mijn moeder had ik dier en alliteratie met enige hulp van thuis vrij snel bedacht: het Pufpaard (sorry mama). Voor mijn vader ben ik nog aan het nadenken over de alliteratie, maar het dier walrus vond ik wel goed passen bij het gesnurk dat mijn vader altijd voortbracht. Ik laat het in dit geval aan Stefan Wolters over om er in een mogelijk volgend deel een mooie allitererende naam aan toe te kennen.
Terug naar het Bontebeestenhotel. Wat was het een feest om te lezen over al die dieren die ieder hun plekje hebben weten te vinden in dit hotel. Want iedereen is welkom in dit hotel waar eigenlijk alles mogelijk is. Kijk maar eens naar de Toilettijger, die eigenlijk liever niet van haar wc afkomt. Dat wordt gewoon geaccepteerd. Evenals de Lobbyleeuw die het liefst verblijft in de lobby of de Salonslak die alles vooral heel rustig aan wil doen. Nee, het is eigenlijk heel vredig in dit hotel.
Ondanks het vredige karakter is er genoeg te ontdekken. Niet alleen voor de dieren die er verblijven, maar ook voor de lezers van het boek. Er zijn namelijk meer dan genoeg mysteries: een kamer die plotseling verdwijnt en een verdieping die vanuit het niets lijkt te verschijnen. En wat te denken van zelfs een uitgestorven dier dat nog deel uitmaakt van de entourage van het hotel?
Je raadt het al. Ik heb echt genoten van dit boek. Dat komt zeker door Stefan Wolters die de beste alliteraties heeft weten te vinden. Want zeg nou zelf: een bigband die enkel bemand wordt door biggen is geniaal gevonden. En ook de taal is humoristisch, lichtvoetig en verveelt nooit. Wat heb ik gelachen om de Kofferkangoeroe die graag zijn koffer induikt, de Hotelhyena die naast manager ook stand-upcomedian is en de Draaideurdobermanns die vooral van rust en breien houden.
En dan heb ik het nog niet eens gehad over de illustraties van Yvon van Oel. Door haar werk voelt het bijna alsof ik zelf weer met mijn voeten in dat hoogpolige tapijt sta. Nog een laatste pluspunt (ik weet geen minpunten te bedenken, echt niet): wat vind ik het bijzonder leuk dat de verschillende personages terugkeren binnen elkaars verhalen én binnen de bijbehorende illustraties. Als de Roomservicerat eten geeft aan de Penthousepapegaai, zien we nog net het achterwerk van de Ganggazelle, die, zoals we eerder hebben kunnen lezen, de ganse dag rondjes rent door de gangen van het hotel.
Voor jullie, lezers van dit stuk, heb ik slechts één advies: lees dit boek en dan het liefst op een dag waarop je niet zo lekker in je vel zit. Zeker weten dat je je na het lezen van deze verhalen een stuk beter voelt. Zéker als je dan ook nog eens bedenkt welk dier jij of je naasten zouden zijn, mochten jullie te gast zijn in dit hotel.
Schrijver: Stefan Wolters
Illustrator: Yvon van Oel
Uitgeverij: Lemniscaat
Lees ook: