Recensie prijskinderen kees de boer
4+ Boeken Familie Prentenboek

Prijskinderen

Het boek ‘Matilda’ van Roald Dahl begint met een inleiding waarin Dahl bespreekt dat ouders niet objectief kunnen kijken naar hun eigen kinderen. ‘Al is hun eigen kind het walgelijkste mormel dat je je voor kunt stellen, zij blijven ervan overtuigd dat hij of zij fantastisch is’. Ik moest eraan denken toen ik pas geleden op een congres was waar ontwikkelingspsycholoog Steven Pont een lezing gaf. In zijn lezing gaf hij aan dat kinderen steeds meer worden gezien als ware talenten die tot grootse dingen in staat zijn.

Ook ik trap wel eens in de valkuil zoals hierboven beschreven. Ik vind namelijk dat er meer dan genoeg redenen zijn om heel erg trots te zijn op mijn kinderen en soms betrap ik mezelf erop dat ik daar een klein beetje over opschep. Gelukkig zegt Roald Dahl daarover dat dat helemaal niet geeft, omdat die dingen nu eenmaal zo gaan. Tegelijkertijd heeft Pont gelijk: als er in een maatschappij alleen aandacht is voor datgene wat goed gaat, dan is er geen aandacht voor datgene wat niet goed gaat. Met als gevolg dat het misschien wel steeds moeilijker wordt om om te gaan met teleurstellingen of je schouders op te halen als iets even niet loopt zoals je het zou willen.

Toen ik het boek ‘Prijskinderen’ van Kees de Boer las, bekroop me hetzelfde gevoel. De vader van Robbie en An overlaadt zijn kinderen met prijzen. Ze krijgen een beker voor werkelijk alles: voor het leegeten van hun bord, voor het bouwen van een zandkasteel en voor stilzitten. Robbie en An vinden daar niks aan. Zij krijgen liever een knuffel van hun vader dan een beker. Om het tij te doen keren besluiten ze stout te worden, zodat hun vader stopt met prijzen geven. Maar zelfs dat helpt niet…

Kees de Boer heeft een indrukwekkend oeuvre en zijn illustraties zijn zeer herkenbaar. Zijn werk is kleurrijk, de personages hebben altijd een vriendelijke uitdrukking en op de achtergrond is er altijd van alles te zien en te beleven. Ook in dit prentenboek is dat het geval. Op bijna iedere pagina zien we de kat als stille observant van het gebeuren. Ook de papegaai in de kooi is toeschouwer, maar tevens ontvanger. Een eerste prijs voor wat? Waarschijnlijk voor de allermooiste kuif.

Wat bijzonder is aan dit prentenboek is dat Kees de Boer niet alleen illustrator is, maar ook schrijver. En ook dat kan hij. Eigenlijk is het boek behoorlijk maatschappijkritisch: niet alles gaat om het beste, het mooiste, het liefste en het leukste. Het leven gaat soms ook gewoon om andere zaken, zoals zo nu en dan een kroel of oprechte aandacht zonder dat het gaat om uiteindelijke prestaties. Op speelse en humoristische wijze wordt dat maar al te duidelijk gemaakt in dit prentenboek.

Kinderen zullen deze diepgaande boodschap niet exact weten te duiden, maar ze snappen heel goed waar het verhaal om draait. Bij navraag hier thuis waar het boek nu eigenlijk over ging, kreeg ik eensgezinde antwoorden: ‘De kinderen willen geen bekers, maar gewoon een knuffel van hun vader’. En dat is waar het boek om gaat. Robbie en An krijgen uiteindelijk hun zin. Door hun vader te laten voelen hoe het is om een beker te krijgen in plaats van liefde en aandacht wordt hij aan het denken gezet. Het boek eindigt dan ook met een heerlijke knuffel tussen papa, Robbie, An én met de papegaai die eindelijk vrij mag rondvliegen.


Schrijver en illustrator: Kees de Boer
Uitgever: Ploegsma


Lees ook:

Mijn huis is jouw huis

Vos & Zoon

Robber fikst alles

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *