Papa, ik mis je
Kwaad was ik, zo ontzettend kwaad dat ik afscheid moest nemen van mijn zus. Maar het was woede vanuit angst: ik durfde niet naar haar te kijken. Niet in het ziekenhuis en later niet toen ze eenmaal bij ons thuis was. Kwaad was ik op mijn broers en zussen die wel afscheid van haar namen. Dat ze dat durfden. Dertien jaar later was ik ook kwaad: niet omdat ik mijn vader niet wilde zien. Ik vond het nog steeds eng om iemand te zien sterven en ik durfde nog steeds niet in mijn eentje bij hem te zijn na zijn overlijden. Nee, toen was ik vooral kwaad op een mogelijke god. Want als die god barmhartig was, waarom liet hij ons gezin dan nogmaals achter in deze ellende? Woedend was ik en kan ik bij vlagen nog steeds zijn.
Woede wordt ook omschreven als een van de vijf fasen bij rouw. De andere fasen zijn ontkenning, onderhandelen, depressie en aanvaarding. Eerlijk gezegd weet ik niet zo goed of ik die fasen zo bewust heb doorgemaakt, maar ik herken wel elementen van die fasen in de dichtbundel ‘Papa, ik mis je’ waarin Mireille Geus aan iedere fase gedichten heeft gekoppeld die te maken hebben met het overlijden van een vader en een kind dat achterblijft. Dat kind moet haar weg weer zien te vinden in het leven en dat gaat niet zonder slag of stoot.
Misschien zag ik er van tevoren een beetje tegenop om de gedichten te lezen die in deze bundel staan: wat zou het met me doen, zou ik er erg door van slag raken? Dat bleek alleszins mee te vallen. Want alhoewel ik mijn verloren gezinsleden nog steeds mis, is er ook acceptatie dat het is zoals het is. Een leven met hen nog hier is ondertussen niet meer voor te stellen. En toch zit daar altijd de angst die Mireille Geus zo mooi weet te beschrijven in het gedicht ‘Zeker’:
‘Mama zegt
dat ik lief ben
dat ik nog lang niet doodga
als ik bang ben om te slapen
Maar jij ging ook opeens
dus dat weten we niet zeker’
Je voelt aan alles dat Geus zelf ook verlies heeft meegemaakt, dat de vanzelfsprekendheid waarmee je in het leven staat als je nog nooit iemand hebt hoeven verliezen, ook bij haar weg is. De gedichten in deze bundel zijn niet hoogdravend met dramatische taal, maar het is een weergave van de gevoelens die onvermijdelijk zijn op het moment dat je rouwt, er net in zit of er al wat verder van weg staat. En bij alles is het voor mij onmogelijk om niet de vergelijking te maken met mijn eigen gemis.
Net als in het gedicht ‘Niet meer nodig’ waarin de ik-persoon allerlei spullen benoemt die van haar vader zijn geweest en waar je geen afscheid van kan nemen, ook al was het waarschijnlijk niet van waarde geweest als die persoon nog geleefd had. Of zoals Geus zo mooi weet te omschrijven:
‘Ik heb je nodig
om wat je niet meer nodig hebt
weg te kunnen doen’
Een etui en een lippenstift van mijn zus, boeken van mijn vader, het in het begin koste wat kost proberen zijn telefoonnummer te onthouden om er dan opeens achter te komen dat het nummer je uiteindelijk gewoon ontglipt is.
En dan uiteindelijk de acceptatie, het kunnen lachen om dingen die je samen hebt meegemaakt, zonder de scherpe pijn te voelen. Zo mooi omschreven in ‘Opeens’:
‘Dan is daar de dag
dat ik naar je foto kijk
en niet verdrietig word
(maar trots)
Ik ben zo trots
dat jij mijn vader
was
dat jij mijn vader
bent’
Het boek kwam met een waarschuwing: dit papier zal nat worden van de tranen. Dat was niet het geval bij mij, ondanks dat de woorden en óók illustraties van Evy van Guyse me raakten. Wat me echter wel bijblijft is een gevoel van weemoed, van licht zeurend verdriet en verlangen over datgene wat was en nooit meer komt. Of zoals gezegd wordt in het gedicht ‘Soms vaak’:
‘Ik moet het hiermee doen
ik moet het hiermee doen
zonder jou te leven
in ieder seizoen
ik moet het hiermee doen
ik moet het hiermee doen’
Schrijver: Mireille Geus
Illustrator: Evy van Guyse
Uitgeverij: Lemniscaat
Lees ook:
2 gedachten over “Papa, ik mis je”